Rwanda 1994, Srebrenica 1995, Gaza 2025

“Waarom hebben jullie ons alleen gelaten?” Zes paar jonge vrouwen ogen kijken me donker aan. Buiten prikken krekels kwetterend in het duister van de nacht. Hier binnen kleeft nog de hitte van de dag. Zweet loopt over mijn rug, klotst tussen mijn oksels. Van de warmte. Door de vraag. Die, hoe licht ze ook wordt gesteld met een ijle meisjesstem, me treft als een mokerslag.

“Waarom zijn jullie weggegaan en hebben ons achtergelaten?”

“Jullie”, dat zijn wij, de internationale gemeenschap, zoals dat diplomatiek deftig heet.

“Ons”, dat zijn zij, de jonge studenten tegenover me, en alle anderen in dit land, die de genocide net hebben overleefd. Of vaker niet. Het is eind 1994, enkele maanden nadat in dit land, met zijn prachtige glooiende heuvels, kilometershoge vulkanen, eindeloze wouden, prachtige savanne, één miljoen mensen zijn vermoord. Door hun buren, en de buren van hun buren en daar weer de buren van. Rwanda. 1994. Genocide.

Westerse arrogantie

“Waarom hebben jullie ons alleen gelaten?” Het is de eerste keer dat ik, jonge journalist, word geconfronteerd met wie ik ben. Westers, blank, naïef, superieur, koloniaal, en dom, zo ontzettend dom, gevaarlijk dom. Want, geen antwoord op de vraag, geen besef dat de vraag überhaupt gesteld kon worden. En nee, dus geen antwoord, in de verste verte niet. En tot op de dag van vandaag niet.

Waarom liet de internationale gemeenschap, verstopt onder blauwe helmen en met kogelwerende blauwe vesten, de mensen in Rwanda hulpeloos achter? Waarom werden blanken haastig geëvacueerd, vaak letterlijk onder de ogen van wanhopige Rwandese buren, vrienden, personeel, geliefden…? Terwijl we wisten welk lot hen te wachten stond. De dood. Niet zomaar sterven, maar de dood door hakmessen, door granaten, door verkrachting, door bijlen, door verbranding, door uithongering.

Wat ik ermee te maken had, dacht ik. Had ik er wat mee te maken. Maar dat durfde ik niet hardop te zeggen, in dat zinderende, schemerige klaslokaaltje, hoog in de heuvels van Rwanda, waar de doden nog in kerken en andere klaslokalen lagen, precies in de houding en met de restanten van de kleding aan, waarin ze waren gedood. Afgeslacht. Door hun buren, en de buren van buren. En die gestopt hadden kunnen worden, wellicht nooit begonnen waren met moorden, als we wel waren gebleven.

Wapens, macht, mogelijkheden

“We” = de internationale gemeenschap. Maar zo dapper waren we niet, ook al hadden we de wapens, de macht, de mogelijkheden om onmiddellijk, en dan ook echt direct, een einde te maken aan één van de gruwelijkste slachtingen van de 20ste eeuw, die vooral zo gruwelijk was omdat ze zo kort duurde, drie maanden om precies te zijn, en omdat ze grotendeels werd uitgevoerd met bijna middeleeuws gereedschap: het hakmes, bedoeld voor het oogsten van bananen…

Ik had er alles mee te maken, dát was de mokerslag die de jonge studentes uitdeelden met hun vraag, zo scherp als het hakmes: “Waarom hebben jullie ons alleen gelaten?

“Jullie”, dat waren we, de blanke Westerlingen, die ons stoer, zwelbewust, arrogant, superieur gedroegen. Maar in werkelijkheid nog laffer dan laf: En dat verstopten we onder de blauwe helmen, achter diplomaten taal, politiek gedraai en gekonkel, zorgvuldig maar vooral cynisch afwegend welke belangen geschaad zouden worden wanneer wel, dan wel niet…..

Geen antwoord. Tot op de dag vandaag niet. Niet in Rwanda in 1994. Niet in het aan stukken gescheurde Joegoslavië, nog geen jaar later. Srebrenica, een vergeten stadje in een ook al glooiende vallei. Tot de genocide op moslim mannen in 1995. En weg waren de blanke blauwhelmen, toch ooit gezonden om diezelfde mannen, én hun vrouwen, én hun kinderen te beschermen.

“Waarom hebben jullie ons alleen gelaten?” Ik hoor hun stemmen nog, ik voel nog de klamme hitte, zie de duisternis buiten, het schemer binnen, ruik het stof van het klaslokaal, de kokosolie in de haren van de studentes. Omdat dat moment van toen, naadloos overgaat in het moment van nu.  

Gaza 2025

Gaza, 2025.

“Waarom hebben jullie ons alleen gelaten?” Uitgehongerde Palestijnen, vermoord door Israëlische buren, en de buren van de buren van hun buren. En ver weg in Washington, Brussel en Den Haag de opdrachtgevers van de leveranciers van de bommen en granaten die de genocide in Gaza aanrichten. Ergens, ver weg in Brussel, Parijs, Londen, Berlijn en Londen diplomaten gemompel, politiek gewauwel, gedraai, gekonkel om maar vooral niet te doen wat we kunnen, wat we moeten doen. Misdadige taal, crimineel handelen van witte boorden van witte mensen met witte namen: Veldkamp. Schoof. Boomsma. Van der Plas. Van Vroonhoven.

“We” = de internationale gemeenschap. Maar zo dapper zijn we niet, ook al hebben we de wapens, de macht, de mogelijkheden om onmiddellijk, en dan ook echt direct, een einde te maken aan één van de gruwelijkste slachtingen van de 21ste eeuw, die vooral zo gruwelijk is omdat ze eindeloos doorgaat, terwijl ze grotendeels wordt uitgevoerd met de modernste, met AI uitgeruste, wapens. Wie toekijkt bij een crimineel delict en niet handelt, is strafbaar. Ook in de internationale rechtsorde. Ook als het om bedreigde mensen in Rwanda gaat. Of Bosnië. Of Gaza.

Never again

“Waarom hebben jullie ons alleen gelaten?”

Veel later gevolgd door “Never again. Nooit meer. Plus jamais. Nie wieder…”

Tot de volgende genocide, waarin de laatste overlevenden deze vraag stellen: “Waarom hebben jullie ons alleen gelaten?” En we weer geen antwoord hebben, hoe vaak die vraag ook zal worden gesteld.

Deel deze blog op social media

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *