Hoe goed gaat het met Rwanda? Het antwoord op deze vraag is vooral afhankelijk aan wie je hem stelt.
Kort geleden weer eens in Butare geweest, sinds een hele lange tijd. Het dommelige universiteitsstadje in het zuiden van het land, dat als een van de laatste restanten nog een sfeer ademt van gezapigheid, gezelligheid en historie. Ik ontmoette er dezelfde straatjongens die er al tien jaar rondzwerven en dus geen jongens meer zijn; de Libanees met zijn supermarkt en natuurlijk Michel, de Belg van het bijna oudste hotel van het land Ibis.
Er leek niets veranderd, maar dat was schijn. Op alle muren van de stad stond met rode verf geschilderd: Towax. Geklodderd zou ik bijna willen zeggen. Aanvankelijk las ik: “To wax” en meende te mogen concluderen dat de stad rijp was voor een schilderbeurt: wie weet bedoelden ze met wax wel wassen of schilderen.
Maar de Libanees van de supermarkt, die deze tekst ook al op zijn muur had, hielp me uit de droom: Towax is Swahili (dus niet eens kinyarwanda) voor SLOPEN. Zijn winkel moet tegen de vlakte en zijn buurman ook en die zijn buurman en die zijn buurman en dus eigenlijk de hele straat, alle fraaie koloniale geveltjes. En aan de andere kant van de straat idem dito: Hotel Faucon, oudste hotel van de stad, waar de Belgische koniong vroeger overnachtte en die daarna alleen maar blanken toestond en als reactie daarop de bouw van hotel Ibis in de hand werkte: een naamgeving die niets met de hotelketen in Europa van doen heeft, maar rivaliteit met een ironisch tintje: twee vogelnamen. Goed, dat gaat dus onder de slopershamer en het geldt voor het hisytorische postkantoor en alle andere gebouwen in Butare. Er blijft geen steen overeind, bijna. Ik zeg bijna, omdat ik TOWAX opmerkelijk vond ontbreken op de bank van KCB, een nieuwe Kenyaanse bank maar in een net zo oud pand. Michel wilde TOWAX ook van zijn gevel van het fantastische Ibis verwijderen en kreeg vervolgens een boete van 50.000 euro. Tja, zo gaat dat.
Waarom? Waarom gaat Butare bijna geheel tegen de vlakte?
Omdat er etagebouw moet komen. Twee etages hoog, glasgeveltjes vrees ik, langs de doorgaande weg Kigali-Bujumbura. Zo gaat Rwanda mee in de vaart der volkeren en zo gaat een complete stad tegen de grond en een historische plek die in Nederland zonder problemen op de lijst van Beschermd Stadsgezicht zou komen of de Monumentenlijst.
Er zit meer achter dan rucksichtloze sloop, een beeld dat ik dag in dag uit ook in Kigali kan zien: hoe complete volkswijken worden vermorzeld en de bevolking de stad uitgejaagd. Nee,Rwanda wil graag laten zien dat ze het meest ontwikkelde, propere en moderne land van Afrika is: Singapore on the hills. Daarin past geen Belgisch koloniaal verleden, met fraaie geveltjes die zo uit een Westernfilm zijn gehaald. Er past eigenlijk helemaal geen verleden, behalve dan wat traditioneel gedans met sisaltouw op het hoofd en speren in de hand. Goed, folklore, nooit weg, altijd leuk voor toeristen en ander spektakel.
Maar er is nog een reden van de sloopwoede. Wie heeft geld om die etagebouw neer te zetten? Dat zijn degenen die de afgelopen jaren geld hebben verdiend: eerst in Congo, toen met het daar verdiende geld de projectontwikkeling in Kigali en nu dus ook die van Butare en wie weet wat nog meer gaat volgen.
Wie geld heeft heeft macht en in Rwanda geldt ook wie macht heeft heeft geld. Zo nemen de machtigen met geld en de rijken met macht het land gaandeweg steeds verder in hun bezit. Olie Beer Bommel merkte al op dat geld zichzelf alleen vermeerdert via de weg van vermenigvuldiging alleen liep het in zijn verhaal (Ik ben even de titel van dit magnifieke boek kwijt) niet zo goed af met die vermeerdering.
Nou ja, dat zien we dan wel weer in de toekomst, als dit verleden is. Helaas voor hen die het verleden letterlijk afbreken, vallen er ook geen lessen uit te trekken.